Copyright © All rights reserved Tom Hørmark Anderson


Niels Vilhelm Berger Christiansen

10 mei 1895 – 12 maart 1949

Een brigade van het Korps Marechaussees in Atjeh klaar om op patrouille te gaan. Dwangarbeiders dragen de zware lasten.

Niels diende in het Korps Marechaussees op Midden-Sumatra en het zou er ongeveer hetzelfde hebben uitgezien toen hij op patrouille ging. (Zoek: “Onze Weermacht in Indië”)

Inhoud

Niels Vilhelm Berger Christiansen

Jeugd en carrière bij de Reddingsbrigade

In Nederlandse dienst

Bronnen

 

Jeugd en carrière bij de Reddingsbrigade

Niels Vilhelm Berger Christiansen werd geboren op 10 maart 1875 in Kopenhagen.1 Zijn vader Niels Christi- ansen (die schilder was) en zijn moeder Anne Cathrine (geboren Jensen). Hij werd opgeroepen voor militaire dienst op 10 mei 1895. Volgens de lijst van dienstplichtigen was hij geschikt voor de afdeling voetvolk van de koningswacht. Hij was op de zitting beoordeeld als "3 K3a", wat betekent dat Lifeguard bijzonder geschikt is.

Aanvankelijk kwam Niels in dienst bij de 4e compagnie van het lijnbataljon van de Reddingsbrigade. Hier kreeg hij zijn basistraining van 10 mei tot 9 oktober 1895. Het soldatenleven moet hem aangesproken hebben want de dag ervoor, op 8 oktober, werd hij geselecteerd voor de korporaalschool. Dat hij sommige taken waarschijnlijk licht opvatte blijkt uit het feit dat hij op 4 juli 1896 voor de bataljonscommandant werd gebracht. Waar hij een berisping kreeg voor het verwaarlozen van een instructie als commandant van de brandwacht. Hij is dus waarschijnlijk geen modelleerling geweest, en hij slaagde ook maar als nummer 14 van de 17 leerlingen.

Niettemin werd hij op 12 september 1897 benoemd tot korporaal en voor een jaar in dienst genomen. Tegelijkertijd wordt hij overgeplaatst van 4e naar 2e compagnie. Deze dienst moet bevredigend zijn geweest want op 1 februari 1898 werd hij benoemd tot sergeant. Tegelijkertijd werd het contract met nog eens 2 jaar verlengd. Het duurde echter niet lang voordat hij weer op het kantoor van de bataljonscommandant te vinden was. Omdat hij op 19 juli te laat was voor dienst. Iets wat werd gewaardeerd met een straf van 5 dagen arrest in zijn kwartier.

De straf moet geholpen hebben want het lijkt erop dat hij vooruitgang boekt tijdens zijn dienst. Pas op 14 januari 1901 vinden we hem weer in het kantoor van de bataljonscommandant. Deze keer werd hij beschuldigd van het overtreden van een bepaald verbod. Dit is echter niet het enige waarvan hij wordt beschuldigd. Hij wordt er ook van beschuldigd van eind oktober tot eind november 1900 geld te hebben geleend van particulieren.

Voor deze overtredingen krijgt Niels 15 dagen donkere detentie met een beperkt dieet. Het lijkt er niet op dat Niels zich hier iets van aantrok. Op 6 maart 1901 werd hij veroordeeld tot 5 dagen donkere hechtenis omdat hij niet kwam opdagen voor zijn dienst. Het hoogtepunt is echter de wachtdienst bij het koninklijk paleis op 28 maart 1901. Hier vertoont hij, als oudste onderofficier, plichtsverzuim. Wat de bataljonscommandant vaststelt op 2 dagen donker arrest.

De laatste straf lijkt misschien mild vergeleken met de anderen. Niels zou echter op 1 april 1901 worden afgelost en terugkeren naar het burgerleven. Dus de mogelijkheid om hem een langere straf te geven was waarschijnlijk niet aanwezig. Het vooruitzicht om vrijgesteld te worden van militaire dienst heeft er waarschijnlijk ook toe bijgedragen dat Niels de straf licht opvatte.

Op 18 april 1902 werd hij vader van de dochter Gurli Seicva Maren Christensen, die hij kreeg samen met Anna Christine Christensen. Niels en Anna waren echter niet getrouwd, en uit latere jaren blijkt ook dat de dochter in de zorg komt.2

1Het kerkboek voor Trinitatis Church, Trinitatis, Sokkelund , Kopenhagen deel 57

2De Koninklijke Geboorte- en Zorgstichting Hoofdregister van de kinderen geboren in de geboortestichting 1901-1904

Het is niet bekend hoe lang Niels bij de infanterie bleef. Hij maakte deel uit van het plaatselijke garnizoen. Maar hij was een goede schutter en ontving meerdere malen de medaille voor scherpschieten. Daarna werd hij bevorderd tot sergeant en overgeplaatst naar het Korps Marechaussee. Het lijkt erop dat hij de slechte gewoontes van de Reddingsbrigade in Denemarken achter zich had gelaten.

Als sergeant was Niels brigadecommandant (squad leader). Hij moest een goede talenkennis hebben omdat hij de enige Europeaan in de brigade zou zijn. De rest bestond uit een inheemse sergeant, een inheemse korporaal en 17 soldaten. Hun voornaamste wapens waren een karabijn en een klewang (sabel).

Normaal gesproken ging een brigade voor langere tijd alleen op patrouille. Om de zware lasten te dragen, brachten ze gevangenen mee uit de plaatselijke gevangenis. Toen de operaties in het binnenland van Midden-Sumatra begonnen, waren de patrouilles groter.

Niels was in 1908 nog steeds in de hooglanden van Sumatra. Hier diende hij in Fort van der Cappellen in het district Tanah Dates toen er rellen uitbraken. Hij was inmiddels bevorderd tot sergeant bij de marechaussee. Een elitekorps dat waarschijnlijk het best omschreven kan worden als een soort gendarmerie.

In maart hadden de Nederlanders het belastingstelsel veranderd. Dat had tot grote ontevredenheid geleid onder de oorspronkelijke bevolking. Het was er ook niet beter op geworden dat de Nederlanders het hadden gedaan zonder de lokale leiders om advies te vragen. Het was zelfs zo erg dat de kranten schreven over een echte "anti-belastingbeweging".

Op 20 maart had de assistent-resident daarom een van de lokale leiders gevraagd om 12:00 uur op zijn kantoor in Fort van der Cappellen te verschijnen. De leider kwam niet alleen, want hij had 100 zwaarbewapende volgelingen meegenomen.

Niels arriveerde in Padang als versterking voor de lokale infanterie net toen de Nederlanders probeerden meer controle te krijgen over Midden-Sumatra. Voor de Nederlanders was infanterie niet efficiënt tegen een binnenlandse vijand. Zoals vermeld in "De strijd tegen den inlandschen vijand".5

"De wapens, training en uitrusting van de infanterie zijn bedoeld voor de strijd tegen een vijand van buitenaf (dat wil zeggen het buitenland) en kunnen niet in alle opzichten efficiënt worden genoemd voor die tegen de in- terne vijand. Dit is al te merken in de 1e periode van de strijd, maar het is nog meer het geval in de 2e periode,6 waarin het vooral belangrijk is om een zeer hoge mate van mobiliteit te hebben om de vijand te kunnen bereiken in de verste schuilplaatsen in het vaak zeer moeilijke terrein."

Midden-Sumatra is erg bergachtig en het terrein is moeilijk. Opereren met grote eenheden was zowel moeilijk als vaak uit den boze. Tijdens de 1e periode was infanterie echter zeker nuttig. Omdat ze ervoor zorgden dat de inheemse bevolking werd overweldigd door de Nederlandse vuurkracht.

In het begin bestonden de operaties uit 100 gevechtsvliegtuigen. Naarmate de operaties vorderden, werden de eenheden kleiner en kleiner. Dus toen Niels met zijn mannen stond te kijken naar de woedende massa bij Fort van der Capellan. Hij was meestal niet nerveus omdat hij wist dat hij en zijn mannen sterker waren.

In Nederlandse dienst

Op 21oktober 1903 tekende Niels een contract als vrijwilliger in het Nederlandse koloniale leger. Voor, zoals in het contract stond, "6 jaar dienst in en buiten Europa." Waarvoor hij f 200,00 aan werkbonus ontving. De reden waarom hij kiest voor Nederlandse dienst is niet bekend.3

Slechts een maand later, op 28 november verliet hij Nederland aan boord van het stoomschip SS "Merapi". Hij was niet alleen aan boord. Naast 3 officieren was het "Soerabaijasch handelsblad"4 op 31 december 1903: "... en 5 onderofficieren en 75 soldaten bestemd voor Padang". De belangrijkste stad aan de westkust van Sumatra.

Dat Niels van boord ging in Padang op Sumatra was heel ongewoon. Normaal gesproken gingen nieuwe rekruten altijd van boord in Batavia en verbleven ze in Weltevreden (de thuishaven van het Nederlandse koloniale leger KNIL). Op Sumatra kwam Niels om deel te nemen aan de poging van de Nederlanders om meer greep te krijgen op de vorstendommen in de hooglanden van Sumatra. Tot nu toe werden de vorstendommen beschouwd als min of meer onafhankelijk.

Niels en de anderen gedroegen zich rustig, en het duurde niet lang voordat de aanwezigen ook stenen naar hen begonnen te gooien. Naast het aanvallen met hun messen, rentjongs genaamd, escaleerde de situatie ernstig. Niels raakte gewond door een steekwond in zijn arm. Naast Niels raakte ook een inheemse soldaat Sipon gewond. Waarna de brigade reageerde door het vuur te openen met als gevolg dat 18 inboorlingen gedood werden en 25 gewond raakten voordat de situatie onder controle was.7

Hoewel hij zijn contract verschillende keren verlengt, is het niet ondenkbaar dat de wond in de arm het hem moeilijk heeft gemaakt om bij de maréchaussée te blijven dienen. In ieder geval eindigt hij zijn carrière bij het 9e Infanteriebataljon in Soerabaja met de rang van adjudant-onderofficier.

Niels hield tijdens zijn carrière contact met Anna, de moeder van zijn dochter. Op 11 april 1921 schreef "De Loco- motief "8 dat hij een van de passagiers was op de SS " Insulinde " die vertrok uit Tang Priok (de havenstad Batavia) op 12 april 1921.9

Op 8 september worden Niels en Anna eindelijk man en vrouw als ze trouwen in de kerk van Hellerup. Waarna ze met hem terugkeert naar Nederlands-Indië. Volgens de "De Avondpost "10 van 25 november 1921 behoren ze tot de passagiers op de SS "Johan de Witt" die de volgende dag zou vertrekken.

Het wachten was echter niet leuk voor Anna. In het kerkregister is te zien dat "De Classenske Boliger" op Frederiksberg haar adres was. In feite had de gemeente de huizen in 1907 gekocht met de bedoeling ze te slopen. Het geld is dus klein geweest. Wat waarschijnlijk ook kan verklaren dat de dochter in de zorg zat.

Het verblijf in Nederlands-Indië was niet lang. In 1925 blijkt uit een volkstelling dat ze terug zijn in Kopenhagen. Hier krijgt Niels een baan als inspecteur naast zijn pensioen van het Nederlandse koloniale leger. De pensioenuitkering werd echter onderbroken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Niels stierf aan prostaatkanker op 12 maart 1949 in het Blegdamziekenhuis en werd begraven in het Søndermarkens Crematorium.

Niels ontving verschillende medailles voor zijn dienst in het Nederlandse koloniale leger:

 Kruis voor oorlogsdeelname met gesp "Midden-Sumatra 1903-07".

De medaille voor onberispelijke dienst in brons (toegekend na 6 jaar) Scherpschutter markering 3 keer


3 Een reden zou kunnen zijn dat hij van plan was te gaan trippen om geld te verdienen om een gezin te stichten.

4 Scheepsberichten . "Soerabaijasch handelsblad. Soerabaja

5 "De strijd tegen den inlandschen vijand" door M. J. E. Bos, p. 15., Het Britse Rijk had zijn eigen versie "Small Wars door Charles Edward Callwell.

6 Volgens de Nederlanders kan de strijd gezien worden als een strijd in twee periodes. De 1e periode waarin de strijd wordt gevoerd tegen de gehele bevolking die de wapens opneemt (de periode van het georganiseerde verzet). Terwijl de 2e periode de periode was waarin actie werd ondernomen tegen de overgebleven verzetsleiders met hun volgelingen ("Strijd tegen den inlandschen vijand", p. 4.

7 Het verslag zelf is gebaseerd op een artikel in "De Preanger bode" VAN HIER EN DAAR. Bandoeng . Aangevuld met mannelijke Nederlandse militaire papieren NL- HaNA/2.10.50/263//// en NL-HaNA/2.10.50/405/0238//.

8Scheepvaart PASSAGIERSLIJST... "De locomotief". Samarang

9Tegenboek voor de parochie Hellerup 1911-1924

10Stoomvaartberichten. "De avondpost. 's-Gravenhage

Bronnen

Naast de bronnen die in de aantekeningen worden genoemd, heb ik de volgende stambomen uit de Deense en Nederlandse Nationale Archieven geraadpleegd:

 

De toegangslijst voor 1. Lægd 1895

The Royal Lifeguard, 1st Bataljon, The Royal Lifeguard G. lijst van dienstplichtigen 1895

 

2.10.50 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken en pensioenregisters van Militairen KNIL in Oost- en West-Indië, 1815-1949 (1954):

 

263 folio's 41008-41205

405 folio 17826-18057

Daarnaast hebben de volgende personen geholpen bij het vinden of ontcijferen van materiaal: Dorte Stæhr Genealogen op Facebook

Gitte Hovedskov Genealogen op Facebook

Lars H. Bak Archivaris, M.Sc. Het Nationaal Archief

Copyright © All rights reserved Tom Hørmark Anderson