Wederom werd Lieke van Tjang gescheiden, maar deze keer zou het voorgoed zijn, ze zou nooit meer Tjangs geur of de geuren van haar bijzondere tuin opsnuiven, ze zouden nooit meer met elkander eten bereiden, elkanders boemboes proeven of dat Tjang nog meer keukengeheimen prijs zou geven.

Lieke zou het nu allemaal zelf moeten doen in een land wat wachtte op haar en haar familie en wat niet haar geboorteland was. Tjang zou haar nooit meer plagen als Lieke tranen met tuiten had wanneer ze de uien in juliennes sneed. Beide harten scheurden weer uiteen toen ze afscheid namen, dit was definitief en op dat moment stierven beide vrouwen een klein beetje.

Haar keiharde spreuk ‘Spaar je tranen voor later’ werd even niet bewaarheid, ze zou deze keer haar tranen niet sparen, wanneer is later? De tijd spaarde Lieke niet.

Voorkant van het boek

Lieke


Kort voordat het gezin naar Nederland vertrok

Achterste rij: Erna, Tjang, Aukie, Rob

Staand voor Erna is Jan

Zittend Lieke en Willy Hoemakers


Spaar je tranen voor later zijn één van de gevleugelde woorden die Lieke vaak uitsprak, ik zelf heb lang erover nagedacht om dat als titel te gebruiken voor dit boek, maar bij die titel zou men kunnen denken aan een boek met een wagonlading ellende, en dat is het niet, echter je kan ook lachen tot tranen toe. Verder werd “Niet klagen, maar dragen en bidden om kracht” ook vaak door haar gebezigd; het is een typische uitspraak van die tijd voor Indo’s, maar ook voor Nederlanders.
Over Lieke schrijven is weten dat haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen weten wie hun oermoeder is. Alle kinderen, maar ook klein- en achterkleinkinderen hebben een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit boek. Alle gebeurtenissen zijn op waarheid berust en veel feitelijk materiaal heb ik gekregen van Jan, Erna en Rob, maar sommige gebeurtenissen weten we niet en daarom heb ik in die gevallen mijn fantasie laten werken.

Die morgen ging Lieke al vroeg naar school, om zeven uur, maar het was maar van korte duur, hetgeen ze jammer vond, ze was graag op school. Alle vakken interesseerden haar, omdat ze erg leergierig was. Ze zat al in het laatste jaar van de ulo en zou dit jaar examen doen. Wat zou ze toch gaan doen na de middelbare school?

Kwiek, maar voldaan liep ze terug naar haar huis, wat zich achter het Hotel Du Pavillon van tante Engeline en tante Louise bevond. Beide tantes beheerden het hotel en achter was een klein vertrek als huisje ingericht waar ze samenwoonde met de beide tantes. Het was niet groot, maar wel van alle gemakken voorzien en ze had haar eigen ruimte om zich terug te trekken. Haar vader kwam niet vaak langs en als hij haar bezocht was het van korte duur, hij keek dan naar haar of ze er gezond uitzag, vroeg hoe het op school ging en ging vervolgens in het restaurant wat eten, om daarna weer terug te gaan naar zijn drukke werkzaamheden. Ze had helemaal geen band met hem dan alleen de kennis dat hij haar vader was en dat de beide tantes haar verzorgden.


Ze was maar twee uurtjes op school geweest, omdat de laatste twee uren uitvielen door afwezigheid leraar. Tante Engeline wachtte haar op en vroeg haar het restaurant schoon te maken, en wel per direct, omdat een groep van 10 mensen al om 12 uur zouden komen voor een uitgebreide lunch. Tijdens het schoonmaken van het buitenterras van het restaurant voelde ze dat iemand naar haar keek. In eerste instantie keek ze niet op en ging door met haar werkzaamheden, waarbij ze heel goed wist hoe ze te werk moest gaan. Eerst de tafels schoonmaken en daarna schikken zoals het hoorde, daarna het terras aanvegen, dan de tafels voorzien van borden en bestek, alles netjes strak ernaast neerleggen.


Tante Engeline had haar uitdrukkelijk laten weten dat het restaurant vóór 12 uur gedekt moest worden. Het was niet moeilijk voor haar, ze deed dit elke dag zorgvuldig en had er plezier in om het goed te doen. Voordat de gasten kwamen, keek ze altijd weer even naar alle mooie strakke tafels en dan was ze trots op zichzelf. Spoedig zouden de gasten het vuil maken en zou het een janboel worden. Nog steeds voelde ze haar ogen op haar gericht, misschien dat tante Engeline of tante Louise haar controleerde? Nee dat was het niet, ze keek verder naar links en rechts en tenslotte naar de overkant en zag een inlandse vrouw gekleed in sarong kebaya. De uitstraling die uitging van die persoon in kwestie maakte haar ter plekke in de war. Ze had een lief gezicht en haar haar zat in een kondé (knotje), ze herkende haar, maar waarvan? Ze keerde zich om en ging verder met de werkzaamheden, er moest nog zoveel gedaan worden voor de gasten zouden komen. De vrouw bleef aan de overkant staan en stond rechtop met haar handen gevouwen voor haar lichaam en bleef zo staan en kijken. Lieke voelde de priemende ogen van de vrouw en het maakte haar zenuwachtig. Kende ze deze vrouw?


Ze was maar twee uurtjes op school geweest, omdat de laatste twee uren uitvielen door afwezigheid leraar. Tante Engeline wachtte haar op en vroeg haar het restaurant schoon te maken, en wel per direct, omdat een groep van 10 mensen al om 12 uur zouden komen voor een uitgebreide lunch. Tijdens het schoonmaken van het buitenterras van het restaurant voelde ze dat iemand naar haar keek. In eerste instantie keek ze niet op en ging door met haar werkzaamheden, waarbij ze heel goed wist hoe ze te werk moest gaan. Eerst de tafels schoonmaken en daarna schikken zoals het hoorde, daarna het terras aanvegen, dan de tafels voorzien van borden en bestek, alles netjes strak ernaast neerleggen.


Tante Engeline had haar uitdrukkelijk laten weten dat het restaurant vóór 12 uur gedekt moest worden. Het was niet moeilijk voor haar, ze deed dit elke dag zorgvuldig en had er plezier in om het goed te doen. Voordat de gasten kwamen, keek ze altijd weer even naar alle mooie strakke tafels en dan was ze trots op zichzelf. Spoedig zouden de gasten het vuil maken en zou het een janboel worden. Nog steeds voelde ze haar ogen op haar gericht, misschien dat tante Engeline of tante Louise haar controleerde? Nee dat was het niet, ze keek verder naar links en rechts en tenslotte naar de overkant en zag een inlandse vrouw gekleed in sarong kebaya. De uitstraling die uitging van die persoon in kwestie maakte haar ter plekke in de war. Ze had een lief gezicht en haar haar zat in een kondé (knotje), ze herkende haar, maar waarvan? Ze keerde zich om en ging verder met de werkzaamheden, er moest nog zoveel gedaan worden voor de gasten zouden komen. De vrouw bleef aan de overkant staan en stond rechtop met haar handen gevouwen voor haar lichaam en bleef zo staan en kijken. Lieke voelde de priemende ogen van de vrouw en het maakte haar zenuwachtig. Kende ze deze vrouw?


 De vrouw bleef maar kijken en ineens wenkte ze naar Lieke om te komen. Ze keek om of niemand haar zag, want discipline was haar eigen en anders bleef het werk liggen. Langzaam liep ze naar de vrouw toe, tijdens het lopen begon haar hart sneller te kloppen van opwinding. Ze kon het niet bedwingen, dit was toch ongewoon, ze kende die vrouw toch niet. Op dat moment werd ze geroepen door Tante Engeline die haar vroeg of het allemaal wel lukte en tevens meedeelde dat de gasten waarschijnlijk een half uur eerder zouden komen. O! Ze moest terug naar haar werk! Ze riep terug naar Tante Engeline dat het ze het had begrepen en excuseerde zich, helemaal verbouwereerd ging ze terug naar het terras om de tafels verder te schikken, daarbij keek ze steeds achterom naar de vrouw, die met de rechterwijsvinger eerst naar haar mond toeging om daarna met beiden handen in een hartvorm voor haar borst te houden. De vrouw deed het op zo’n betoverende manier dat Lieke nog meer van streek raakte.

Willem Alexander Fransz, was geboren in Bondowoso op 11 februari 1887 en woonde al geruime tijd in Semarang (1913) alwaar hij werknemer was Standard Oil alsmede werknemer van de Maatschappij voor uitvoer en - en commissiehandel. Het geslacht  Fransz behoorde echt tot de elite. In de Indische Navorscher zijn hele pagina’s aan ze gewijd. Ze hebben een link met die andere elite familie: Burgemeestre.

In het midden achter staat Lieke.

Ze was hier 9 of 10 jaar oud