Jan George Martel is geboren in Tegal op 16.05.1906. Zoon van  Christiaan Lodewijk Martel (zie stamboom van de familie Martèl) en trouwde  in 1930 in Batavia met Bernadina Cornelia Theodora (Dien) Filet. Uit dit huwelijk zijn 3 kinderen geboren; Ferry, Gerard en Yvonne. Yvonne komt als kind van 10 jaar te overlijden. Het onderstaande prachtige document, die via een link onderaan te bezichtigen is, is een collectie van brieven, tekeningen en foto's van de familie Martèl in de na-oorlogse tijd in Nederlands-Indië.

Tilly van Coevorden, 16.02.2021

Voorwoord


Bij het opruimen van de paperassen van pap en mam hebben we een schat aan oude brieven gevonden. Vooral de correspondentie uit het eerste jaar na de oorlog geeft inzicht in de situatie waarin de verschillende gezinnen in Indië en in Nederland verkeerden. Over en weer bracht men elkaar in deze brieven op de hoogte. Men hield er, bij het schrijven van de brieven, rekening mee dat deze door meer mensen gelezen zouden worden.

Pap schreef de eerste maanden zelfs aan „Lieve Allemaal”. Wij willen de brieven, met alle respect voor het soms toch persoonlijke en emotionele karakter, met jullie delen. Wij denken dat de brieven bij veel neven en nichten allerlei herinneringen zullen oproepen, maar ook dat ze zullen denken: „Dat heb ik nooit geweten!” Na de oorlog hebben „onze ouders” weinig gesproken over deze moeilijke periode. Met deze brieven willen we jullie een klein stukje van je eigen historie teruggeven. Tijdens de oorlog hebben pap en mam met hun drie kinderen hun toevlucht gezocht bij de ouders van pap op het landgoed Tjimangoe bij Soekaboemi. Daar werd pap op 13 oktober, samen met zijn zwager Dolf door de Japanners gevangen genomen en afgevoerd.

Na allerlei omzwervingen werd pap als krijgsgevangene op Sumatra tewerk gesteld aan de Pakan Baroe spoorbaan. Na de bevrijding moesten de Nederlandse exkrijgsgevangen nog maanden in de Pakan Baroe kampen blijven. Op 26 oktober werd pap geëvacueerd naar Palembang. In deze tijd schreef pap ook: „Mijn wederwaardigheden als krijgsgevangene”. Na het gedwongen vertrek van pap bleef mam, met haar kinderen, bij haar schoonfamilie op Tjimangoe achter. Na verloop van tijd werd de situatie daar dermate gevaarlijk, dat Tjimangoe ontvlucht moest worden en ingeruild voor de „veiligheid” van Japanse beschermingskampen.

Pap was hiervan niet op de hoogte en hij bleef nog maanden schrijven aan zijn gezin op Tjimangoe. Tijdens de oorlog is er summier contact geweest d.m.v. „Japanse briefkaarten”. De eerste brief na de oorlog van pap aan mam is op 15 september 1945 geschreven. Hij spreekt daarin de hoop uit dat ze elkaar binnen 3 weken (!) weer zullen zien. Dat zou nog 8 maanden duren! De laatste gevonden brief is op 12 maart 1946 geschreven. Dan is er nog steeds geen sprake van gezinshereniging. Pap en mam hebben de brieven steeds zorgvuldig bewaard, ondanks de slechte woonomstandigheden en de vele verhuizingen. De brieven werden hoofdzakelijk geschreven met potlood op allerlei soorten papier.

In het begin pakpapier, soms kleine snippertjes en bij gebrek aan enveloppen werden de brieven dichtgeplakt en werd het adres aan de buitenkant geschreven. Aanvankelijk wist men elkaars laatste adres niet. Bij de paperassen zijn dan ook verschillende verzoeken „tot opsporing” aan het Rode Kruis gevonden. 8 De brieven zijn in chronologische volgorde opgenomen volgens de datum in het briefhoofd. Dit zegt niets over de ontvangst van de brieven. Dat kon na enkele dagen maar ook na weken of maanden zijn, apart of een heel pakket tegelijk.

De teksten zijn zo exact mogelijk overgenomen, met de gebruikte spelling en de afgebroken zinnen. De tekeningen die pap regelmatig meestuurde, zijn hier toegevoegd, evenals die van Ben en Yvonne.


Gerard en Els, januari 2007